Vervoeging van verheffen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verhef
    • jij verheft
    • hij/zij/het verheft
    • wij verheffen
    • jullie verheffen
    • zij verheffen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verhief
    • jij verhief
    • hij/zij/het verhief
    • wij verhieven
    • jullie verhieven
    • zij verhieven
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verheven
    • jij hebt verheven
    • hij/zij/het heeft verheven
    • wij hebben verheven
    • jullie hebben verheven
    • zij hebben verheven
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verheven
    • jij had verheven
    • hij/zij/het had verheven
    • wij hadden verheven
    • jullie hadden verheven
    • zij hadden verheven
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verheffen
    • jij zult verheffen
    • hij/zij/het zal verheffen
    • wij zullen verheffen
    • jullie zullen verheffen
    • zij zullen verheffen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verheven hebben
    • jij zult verheven hebben
    • hij/zij/het zal verheven hebben
    • wij zullen verheven hebben
    • jullie zullen verheven hebben
    • zij zullen verheven hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verheffen
    • jij zou verheffen
    • hij/zij/het zou verheffen
    • wij zouden verheffen
    • jullie zouden verheffen
    • zij zouden verheffen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verheven
    • jij zou hebben verheven
    • hij/zij/het zou hebben verheven
    • wij zouden hebben verheven
    • jullie zouden hebben verheven
    • zij zouden hebben verheven
  • Imperatief

    • jij verhef
    • jullie verheft

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van verheffen