Vervoeging van verhelderen

Onbepaalde wijs (infinitief): verhelderen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het verheldert
    • zij verhelderen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het verhelderde
    • zij verhelderden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft verhelderd
    • zij hebben verhelderd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had verhelderd
    • zij hadden verhelderd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal verhelderen
    • zij zult verhelderen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal verhelderd hebben
    • zij zult verhelderd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal verhelderen
    • zij zullen verhelderen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben verhelderd
    • zij zullen hebben verhelderd

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verhelderen