Vervoeging van verkoken
- Onvoltooid tegenwoordige tijd- hij/zij/het verkookt
- zij verkoken
 
- Onvoltooid verleden tijd- hij/zij/het verkookte
- zij verkookten
 
- Voltooid tegenwoordige tijd- hij/zij/het heeft verkookt
- zij hebben verkookt
 
- Voltooid verleden tijd- hij/zij/het had verkookt
- zij hadden verkookt
 
- Toekomende tijd I- hij/zij/het zal verkoken
- zij zult verkoken
 
- Toekomende tijd II- hij/zij/het zal verkookt hebben
- zij zult verkookt hebben
 
- Conditionalis I- hij/zij/het zal verkoken
- zij zullen verkoken
 
- Conditionalis II- hij/zij/het zal hebben verkookt
- zij zullen hebben verkookt