Vervoeging van verluchten

Onbepaalde wijs (infinitief): verluchten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verlucht
    • jij verlucht
    • hij/zij/het verlucht
    • wij verluchten
    • jullie verluchten
    • zij verluchten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verluchtte
    • jij verluchtte
    • hij/zij/het verluchtte
    • wij verluchtten
    • jullie verluchtten
    • zij verluchtten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verlucht
    • jij hebt verlucht
    • hij/zij/het heeft verlucht
    • wij hebben verlucht
    • jullie hebben verlucht
    • zij hebben verlucht
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verlucht
    • jij had verlucht
    • hij/zij/het had verlucht
    • wij hadden verlucht
    • jullie hadden verlucht
    • zij hadden verlucht
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verluchten
    • jij zult verluchten
    • hij/zij/het zal verluchten
    • wij zullen verluchten
    • jullie zullen verluchten
    • zij zullen verluchten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verlucht hebben
    • jij zult verlucht hebben
    • hij/zij/het zal verlucht hebben
    • wij zullen verlucht hebben
    • jullie zullen verlucht hebben
    • zij zullen verlucht hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verluchten
    • jij zou verluchten
    • hij/zij/het zou verluchten
    • wij zouden verluchten
    • jullie zouden verluchten
    • zij zouden verluchten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verlucht
    • jij zou hebben verlucht
    • hij/zij/het zou hebben verlucht
    • wij zouden hebben verlucht
    • jullie zouden hebben verlucht
    • zij zouden hebben verlucht
  • Imperatief

    • jij verlucht
    • jullie verlucht

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verluchten