Vervoeging van vernielen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verniel
    • jij vernielt
    • hij/zij/het vernielt
    • wij vernielen
    • jullie vernielen
    • zij vernielen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vernielde
    • jij vernielde
    • hij/zij/het vernielde
    • wij vernielden
    • jullie vernielden
    • zij vernielden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vernield
    • jij hebt vernield
    • hij/zij/het heeft vernield
    • wij hebben vernield
    • jullie hebben vernield
    • zij hebben vernield
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vernield
    • jij had vernield
    • hij/zij/het had vernield
    • wij hadden vernield
    • jullie hadden vernield
    • zij hadden vernield
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vernielen
    • jij zult vernielen
    • hij/zij/het zal vernielen
    • wij zullen vernielen
    • jullie zullen vernielen
    • zij zullen vernielen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vernield hebben
    • jij zult vernield hebben
    • hij/zij/het zal vernield hebben
    • wij zullen vernield hebben
    • jullie zullen vernield hebben
    • zij zullen vernield hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vernielen
    • jij zou vernielen
    • hij/zij/het zou vernielen
    • wij zouden vernielen
    • jullie zouden vernielen
    • zij zouden vernielen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vernield
    • jij zou hebben vernield
    • hij/zij/het zou hebben vernield
    • wij zouden hebben vernield
    • jullie zouden hebben vernield
    • zij zouden hebben vernield
  • Imperatief

    • jij verniel
    • jullie vernielt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vernielen