Vervoeging van verpoppen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het verpopt
    • zij verpoppen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het verpopte
    • zij verpopten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is verpopt
    • zij zijn verpopt
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was verpopt
    • zij waren verpopt
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal verpoppen
    • zij zult verpoppen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal verpopt zijn
    • zij zult verpopt zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal verpoppen
    • zij zullen verpoppen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn verpopt
    • zij zullen zijn verpopt