Vervoeging van versnipperen

Onbepaalde wijs (infinitief): versnipperen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik versnipper
    • jij versnippert
    • hij/zij/het versnippert
    • wij versnipperen
    • jullie versnipperen
    • zij versnipperen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik versnipperde
    • jij versnipperde
    • hij/zij/het versnipperde
    • wij versnipperden
    • jullie versnipperden
    • zij versnipperden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb versnipperd
    • jij hebt versnipperd
    • hij/zij/het heeft versnipperd
    • wij hebben versnipperd
    • jullie hebben versnipperd
    • zij hebben versnipperd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had versnipperd
    • jij had versnipperd
    • hij/zij/het had versnipperd
    • wij hadden versnipperd
    • jullie hadden versnipperd
    • zij hadden versnipperd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal versnipperen
    • jij zult versnipperen
    • hij/zij/het zal versnipperen
    • wij zullen versnipperen
    • jullie zullen versnipperen
    • zij zullen versnipperen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal versnipperd hebben
    • jij zult versnipperd hebben
    • hij/zij/het zal versnipperd hebben
    • wij zullen versnipperd hebben
    • jullie zullen versnipperd hebben
    • zij zullen versnipperd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou versnipperen
    • jij zou versnipperen
    • hij/zij/het zou versnipperen
    • wij zouden versnipperen
    • jullie zouden versnipperen
    • zij zouden versnipperen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben versnipperd
    • jij zou hebben versnipperd
    • hij/zij/het zou hebben versnipperd
    • wij zouden hebben versnipperd
    • jullie zouden hebben versnipperd
    • zij zouden hebben versnipperd
  • Imperatief

    • jij versnipper
    • jullie versnippert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van versnipperen