Vervoeging van verstenen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik versteen
    • jij versteent
    • hij/zij/het versteent
    • wij verstenen
    • jullie verstenen
    • zij verstenen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik versteende
    • jij versteende
    • hij/zij/het versteende
    • wij versteenden
    • jullie versteenden
    • zij versteenden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb versteend
    • jij hebt versteend
    • hij/zij/het heeft versteend
    • wij hebben versteend
    • jullie hebben versteend
    • zij hebben versteend
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had versteend
    • jij had versteend
    • hij/zij/het had versteend
    • wij hadden versteend
    • jullie hadden versteend
    • zij hadden versteend
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verstenen
    • jij zult verstenen
    • hij/zij/het zal verstenen
    • wij zullen verstenen
    • jullie zullen verstenen
    • zij zullen verstenen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal versteend hebben
    • jij zult versteend hebben
    • hij/zij/het zal versteend hebben
    • wij zullen versteend hebben
    • jullie zullen versteend hebben
    • zij zullen versteend hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verstenen
    • jij zou verstenen
    • hij/zij/het zou verstenen
    • wij zouden verstenen
    • jullie zouden verstenen
    • zij zouden verstenen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben versteend
    • jij zou hebben versteend
    • hij/zij/het zou hebben versteend
    • wij zouden hebben versteend
    • jullie zouden hebben versteend
    • zij zouden hebben versteend
  • Imperatief

    • jij versteen
    • jullie versteent

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verstenen