Vervoeging van verzanden

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het verzandt
    • zij verzanden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het verzandde
    • zij verzandden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is verzand
    • zij zijn verzand
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was verzand
    • zij waren verzand
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal verzanden
    • zij zult verzanden
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal verzand zijn
    • zij zult verzand zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal verzanden
    • zij zullen verzanden
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn verzand
    • zij zullen zijn verzand