Vervoeging van wegmasseren

Onbepaalde wijs (infinitief): wegmasseren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik masseer weg
    • jij masseert weg
    • hij/zij/het masseert weg
    • wij masseren weg
    • jullie masseren weg
    • zij masseren weg
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik masseerde weg
    • jij masseerde weg
    • hij/zij/het masseerde weg
    • wij masseerden weg
    • jullie masseerden weg
    • zij masseerden weg
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb weggemasseerd
    • jij hebt weggemasseerd
    • hij/zij/het heeft weggemasseerd
    • wij hebben weggemasseerd
    • jullie hebben weggemasseerd
    • zij hebben weggemasseerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had weggemasseerd
    • jij had weggemasseerd
    • hij/zij/het had weggemasseerd
    • wij hadden weggemasseerd
    • jullie hadden weggemasseerd
    • zij hadden weggemasseerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wegmasseren
    • jij zult wegmasseren
    • hij/zij/het zal wegmasseren
    • wij zullen wegmasseren
    • jullie zullen wegmasseren
    • zij zullen wegmasseren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal weggemasseerd hebben
    • jij zult weggemasseerd hebben
    • hij/zij/het zal weggemasseerd hebben
    • wij zullen weggemasseerd hebben
    • jullie zullen weggemasseerd hebben
    • zij zullen weggemasseerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wegmasseren
    • jij zou wegmasseren
    • hij/zij/het zou wegmasseren
    • wij zouden wegmasseren
    • jullie zouden wegmasseren
    • zij zouden wegmasseren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben weggemasseerd
    • jij zou hebben weggemasseerd
    • hij/zij/het zou hebben weggemasseerd
    • wij zouden hebben weggemasseerd
    • jullie zouden hebben weggemasseerd
    • zij zouden hebben weggemasseerd
  • Imperatief

    • jij masseer weg
    • jullie masseert weg