Vervoeging van zeven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zeef
    • jij zeeft
    • hij/zij/het zeeft
    • wij zeven
    • jullie zeven
    • zij zeven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zeefde
    • jij zeefde
    • hij/zij/het zeefde
    • wij zeefden
    • jullie zeefden
    • zij zeefden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gezeefd
    • jij hebt gezeefd
    • hij/zij/het heeft gezeefd
    • wij hebben gezeefd
    • jullie hebben gezeefd
    • zij hebben gezeefd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gezeefd
    • jij had gezeefd
    • hij/zij/het had gezeefd
    • wij hadden gezeefd
    • jullie hadden gezeefd
    • zij hadden gezeefd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal zeven
    • jij zult zeven
    • hij/zij/het zal zeven
    • wij zullen zeven
    • jullie zullen zeven
    • zij zullen zeven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gezeefd hebben
    • jij zult gezeefd hebben
    • hij/zij/het zal gezeefd hebben
    • wij zullen gezeefd hebben
    • jullie zullen gezeefd hebben
    • zij zullen gezeefd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou zeven
    • jij zou zeven
    • hij/zij/het zou zeven
    • wij zouden zeven
    • jullie zouden zeven
    • zij zouden zeven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gezeefd
    • jij zou hebben gezeefd
    • hij/zij/het zou hebben gezeefd
    • wij zouden hebben gezeefd
    • jullie zouden hebben gezeefd
    • zij zouden hebben gezeefd
  • Imperatief

    • jij zeef
    • jullie zeeft

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van zeven