Vervoeging van zonnebaden

Onbepaalde wijs (infinitief): zonnebaden

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zonnebaad
    • jij zonnebaadt
    • hij/zij/het zonnebaadt
    • wij zonnebaden
    • jullie zonnebaden
    • zij zonnebaden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zonnebaadde
    • jij zonnebaadde
    • hij/zij/het zonnebaadde
    • wij zonnebaadden
    • jullie zonnebaadden
    • zij zonnebaadden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gezonnebaad
    • jij hebt gezonnebaad
    • hij/zij/het heeft gezonnebaad
    • wij hebben gezonnebaad
    • jullie hebben gezonnebaad
    • zij hebben gezonnebaad
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gezonnebaad
    • jij had gezonnebaad
    • hij/zij/het had gezonnebaad
    • wij hadden gezonnebaad
    • jullie hadden gezonnebaad
    • zij hadden gezonnebaad
  • Toekomende tijd I

    • ik zal zonnebaden
    • jij zult zonnebaden
    • hij/zij/het zal zonnebaden
    • wij zullen zonnebaden
    • jullie zullen zonnebaden
    • zij zullen zonnebaden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gezonnebaad hebben
    • jij zult gezonnebaad hebben
    • hij/zij/het zal gezonnebaad hebben
    • wij zullen gezonnebaad hebben
    • jullie zullen gezonnebaad hebben
    • zij zullen gezonnebaad hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou zonnebaden
    • jij zou zonnebaden
    • hij/zij/het zou zonnebaden
    • wij zouden zonnebaden
    • jullie zouden zonnebaden
    • zij zouden zonnebaden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gezonnebaad
    • jij zou hebben gezonnebaad
    • hij/zij/het zou hebben gezonnebaad
    • wij zouden hebben gezonnebaad
    • jullie zouden hebben gezonnebaad
    • zij zouden hebben gezonnebaad
  • Imperatief

    • jij zonnebaad
    • jullie zonnebaadt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van zonnebaden