Vervoeging van baten
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het baat
- zij baten
Präsens Indikativ
- er/sie/es trägt bei
- sie tragen bei
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het baatte
- zij baatten
Präteritum Indikativ
- er/sie/es trug bei
- sie trugen bei
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gebaat
- zij hebben gebaat
Perfekt Indikativ
- er/sie/es hat beigetragen
- sie haben beigetragen
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gebaat
- zij hadden gebaat
Plusquamperfekt Indikativ
- er/sie/es hatte beigetragen
- sie hatten beigetragen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal baten
- zij zult baten
Futur I Indikativ
- er/sie/es wird beitragen
- sie werden beitragen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gebaat hebben
- zij zult gebaat hebben
Futur II Indikativ
- er/sie/es wird beigetragen haben
- sie werden beigetragen haben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal baten
- zij zullen baten
Futur I Konjunktiv II
- er/sie/es würde beitragen
- sie würden beitragen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gebaat
- zij zullen hebben gebaat
Futur II Konjunktiv II
- er/sie/es würde beigetragen haben
- sie würden beigetragen haben