Vervoeging van briefen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik brief
- jij brieft
- hij/zij/het brieft
- wij briefen
- jullie briefen
- zij briefen
Onvoltooid verleden tijd
- ik briefte
- jij briefte
- hij/zij/het briefte
- wij brieften
- jullie brieften
- zij brieften
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebrieft
- jij hebt gebrieft
- hij/zij/het heeft gebrieft
- wij hebben gebrieft
- jullie hebben gebrieft
- zij hebben gebrieft
Voltooid verleden tijd
- ik had gebrieft
- jij had gebrieft
- hij/zij/het had gebrieft
- wij hadden gebrieft
- jullie hadden gebrieft
- zij hadden gebrieft
Toekomende tijd I
- ik zal briefen
- jij zult briefen
- hij/zij/het zal briefen
- wij zullen briefen
- jullie zullen briefen
- zij zullen briefen
Toekomende tijd II
- ik zal gebrieft hebben
- jij zult gebrieft hebben
- hij/zij/het zal gebrieft hebben
- wij zullen gebrieft hebben
- jullie zullen gebrieft hebben
- zij zullen gebrieft hebben
Conditionalis I
- ik zou briefen
- jij zou briefen
- hij/zij/het zou briefen
- wij zouden briefen
- jullie zouden briefen
- zij zouden briefen
Conditionalis II
- ik zou hebben gebrieft
- jij zou hebben gebrieft
- hij/zij/het zou hebben gebrieft
- wij zouden hebben gebrieft
- jullie zouden hebben gebrieft
- zij zouden hebben gebrieft
Imperatief
- jij brief
- jullie brieft