Vervoeging van inpluggen
Onbepaalde wijs (infinitief): inpluggen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik plug in
- jij plugt in
- hij/zij/het plugt in
- wij pluggen in
- jullie pluggen in
- zij pluggen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik plugde in
- jij plugde in
- hij/zij/het plugde in
- wij plugden in
- jullie plugden in
- zij plugden in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingeplugd
- jij hebt ingeplugd
- hij/zij/het heeft ingeplugd
- wij hebben ingeplugd
- jullie hebben ingeplugd
- zij hebben ingeplugd
Voltooid verleden tijd
- ik had ingeplugd
- jij had ingeplugd
- hij/zij/het had ingeplugd
- wij hadden ingeplugd
- jullie hadden ingeplugd
- zij hadden ingeplugd
Toekomende tijd I
- ik zal inpluggen
- jij zult inpluggen
- hij/zij/het zal inpluggen
- wij zullen inpluggen
- jullie zullen inpluggen
- zij zullen inpluggen
Toekomende tijd II
- ik zal ingeplugd hebben
- jij zult ingeplugd hebben
- hij/zij/het zal ingeplugd hebben
- wij zullen ingeplugd hebben
- jullie zullen ingeplugd hebben
- zij zullen ingeplugd hebben
Conditionalis I
- ik zou inpluggen
- jij zou inpluggen
- hij/zij/het zou inpluggen
- wij zouden inpluggen
- jullie zouden inpluggen
- zij zouden inpluggen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingeplugd
- jij zou hebben ingeplugd
- hij/zij/het zou hebben ingeplugd
- wij zouden hebben ingeplugd
- jullie zouden hebben ingeplugd
- zij zouden hebben ingeplugd
Imperatief
- jij plug in
- jullie plugt in