Vervoeging van meestemmen
Onbepaalde wijs (infinitief): meestemmen
				
				Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stem mee
 - jij stemt mee
 - hij/zij/het stemt mee
 - wij stemmen mee
 - jullie stemmen mee
 - zij stemmen mee
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik stemde mee
 - jij stemde mee
 - hij/zij/het stemde mee
 - wij stemden mee
 - jullie stemden mee
 - zij stemden mee
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb meegestemd
 - jij hebt meegestemd
 - hij/zij/het heeft meegestemd
 - wij hebben meegestemd
 - jullie hebben meegestemd
 - zij hebben meegestemd
 
Voltooid verleden tijd
- ik had meegestemd
 - jij had meegestemd
 - hij/zij/het had meegestemd
 - wij hadden meegestemd
 - jullie hadden meegestemd
 - zij hadden meegestemd
 
Toekomende tijd I
- ik zal meestemmen
 - jij zult meestemmen
 - hij/zij/het zal meestemmen
 - wij zullen meestemmen
 - jullie zullen meestemmen
 - zij zullen meestemmen
 
Toekomende tijd II
- ik zal meegestemd hebben
 - jij zult meegestemd hebben
 - hij/zij/het zal meegestemd hebben
 - wij zullen meegestemd hebben
 - jullie zullen meegestemd hebben
 - zij zullen meegestemd hebben
 
Conditionalis I
- ik zou meestemmen
 - jij zou meestemmen
 - hij/zij/het zou meestemmen
 - wij zouden meestemmen
 - jullie zouden meestemmen
 - zij zouden meestemmen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben meegestemd
 - jij zou hebben meegestemd
 - hij/zij/het zou hebben meegestemd
 - wij zouden hebben meegestemd
 - jullie zouden hebben meegestemd
 - zij zouden hebben meegestemd
 
Imperatief
- jij stem mee
 - jullie stemt mee