Vervoeging van programmeren
Onbepaalde wijs (infinitief): programmeren
				
				Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
- Onvoltooid tegenwoordige tijd- ik programmeer
- jij programmeert
- hij/zij/het programmeert
- wij programmeren
- jullie programmeren
- zij programmeren
 
- Onvoltooid verleden tijd- ik programmeerde
- jij programmeerde
- hij/zij/het programmeerde
- wij programmeerden
- jullie programmeerden
- zij programmeerden
 
- Voltooid tegenwoordige tijd- ik heb geprogrammeerd
- jij hebt geprogrammeerd
- hij/zij/het heeft geprogrammeerd
- wij hebben geprogrammeerd
- jullie hebben geprogrammeerd
- zij hebben geprogrammeerd
 
- Voltooid verleden tijd- ik had geprogrammeerd
- jij had geprogrammeerd
- hij/zij/het had geprogrammeerd
- wij hadden geprogrammeerd
- jullie hadden geprogrammeerd
- zij hadden geprogrammeerd
 
- Toekomende tijd I- ik zal programmeren
- jij zult programmeren
- hij/zij/het zal programmeren
- wij zullen programmeren
- jullie zullen programmeren
- zij zullen programmeren
 
- Toekomende tijd II- ik zal geprogrammeerd hebben
- jij zult geprogrammeerd hebben
- hij/zij/het zal geprogrammeerd hebben
- wij zullen geprogrammeerd hebben
- jullie zullen geprogrammeerd hebben
- zij zullen geprogrammeerd hebben
 
- Conditionalis I- ik zou programmeren
- jij zou programmeren
- hij/zij/het zou programmeren
- wij zouden programmeren
- jullie zouden programmeren
- zij zouden programmeren
 
- Conditionalis II- ik zou hebben geprogrammeerd
- jij zou hebben geprogrammeerd
- hij/zij/het zou hebben geprogrammeerd
- wij zouden hebben geprogrammeerd
- jullie zouden hebben geprogrammeerd
- zij zouden hebben geprogrammeerd
 
- Imperatief- jij programmeer
- jullie programmeert