Vervoeging van retarderen
Onbepaalde wijs (infinitief): retarderen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik retardeer
- jij retardeert
- hij/zij/het retardeert
- wij retarderen
- jullie retarderen
- zij retarderen
Onvoltooid verleden tijd
- ik retardeerde
- jij retardeerde
- hij/zij/het retardeerde
- wij retardeerden
- jullie retardeerden
- zij retardeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geretardeerd
- jij hebt geretardeerd
- hij/zij/het heeft geretardeerd
- wij hebben geretardeerd
- jullie hebben geretardeerd
- zij hebben geretardeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geretardeerd
- jij had geretardeerd
- hij/zij/het had geretardeerd
- wij hadden geretardeerd
- jullie hadden geretardeerd
- zij hadden geretardeerd
Toekomende tijd I
- ik zal retarderen
- jij zult retarderen
- hij/zij/het zal retarderen
- wij zullen retarderen
- jullie zullen retarderen
- zij zullen retarderen
Toekomende tijd II
- ik zal geretardeerd hebben
- jij zult geretardeerd hebben
- hij/zij/het zal geretardeerd hebben
- wij zullen geretardeerd hebben
- jullie zullen geretardeerd hebben
- zij zullen geretardeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou retarderen
- jij zou retarderen
- hij/zij/het zou retarderen
- wij zouden retarderen
- jullie zouden retarderen
- zij zouden retarderen
Conditionalis II
- ik zou hebben geretardeerd
- jij zou hebben geretardeerd
- hij/zij/het zou hebben geretardeerd
- wij zouden hebben geretardeerd
- jullie zouden hebben geretardeerd
- zij zouden hebben geretardeerd
Imperatief
- jij retardeer
- jullie retardeert