Vervoeging van uitdijen

Onbepaalde wijs (infinitief): uitdijen

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: schwellen

1 alternatieve vertaling

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het dijt uit
  • zij dijen uit

Präsens Indikativ

  • er/sie/es schwellt
  • sie schwellen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het dijde uit
  • zij dijden uit

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es schwellte
  • sie schwellten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is uitgedijd
  • zij zijn uitgedijd

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat geschwellt
  • sie haben geschwellt

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was uitgedijd
  • zij waren uitgedijd

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte geschwellt
  • sie hatten geschwellt

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uitdijen
  • zij zult uitdijen

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird schwellen
  • sie werden schwellen

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uitgedijd zijn
  • zij zult uitgedijd zijn

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird geschwellt haben
  • sie werden geschwellt haben

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal uitdijen
  • zij zullen uitdijen

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde schwellen
  • sie würden schwellen

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn uitgedijd
  • zij zullen zijn uitgedijd

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde geschwellt haben
  • sie würden geschwellt haben