Vervoeging van vonkelen
Onbepaalde wijs (infinitief): vonkelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vonkelt
- zij vonkelen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vonkelde
- zij vonkelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gevonkeld
- zij hebben gevonkeld
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gevonkeld
- zij hadden gevonkeld
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal vonkelen
- zij zult vonkelen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gevonkeld hebben
- zij zult gevonkeld hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal vonkelen
- zij zullen vonkelen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gevonkeld
- zij zullen hebben gevonkeld