Vervoeging van verbasteren
Onbepaalde wijs (infinitief): verbasteren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het verbastert
- zij verbasteren
Present
- he/she/it bribes
- they bribe
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het verbasterde
- zij verbasterden
Simple past
- he/she/it bribed
- they bribed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is verbasterd
- zij zijn verbasterd
Present perfect
- he/she/it has bribed
- they have bribed
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was verbasterd
- zij waren verbasterd
Past perfect
- he/she/it had bribed
- they had bribed
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal verbasteren
- zij zult verbasteren
Future
- he/she/it will bribe
- they will bribe
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal verbasterd zijn
- zij zult verbasterd zijn
Future perfect
- he/she/it will have bribed
- they will have bribed
Conditionalis I
- hij/zij/het zal verbasteren
- zij zullen verbasteren
Conditional present
- he/she/it would bribe
- they would bribe
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn verbasterd
- zij zullen zijn verbasterd
Conditional perfect
- he/she/it would have bribed
- they would have bribed