Vervoeging van begeven
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik begeef
- jij begeeft
- hij/zij/het begeeft
- wij begeven
- jullie begeven
- zij begeven
Present
- I break
- you break
- he/she/it breaks
- we break
- you break
- they break
Onvoltooid verleden tijd
- ik begaf
- jij begaf
- hij/zij/het begaf
- wij begaven
- jullie begaven
- zij begaven
Simple past
- I broke; brake
- you broke; brake
- he/she/it broke; brake
- we broke; brake
- you broke; brake
- they broke; brake
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb begeven
- jij hebt begeven
- hij/zij/het heeft begeven
- wij hebben begeven
- jullie hebben begeven
- zij hebben begeven
Present perfect
- I have broken
- you have broken
- he/she/it has broken
- we have broken
- you have broken
- they have broken
Voltooid verleden tijd
- ik had begeven
- jij had begeven
- hij/zij/het had begeven
- wij hadden begeven
- jullie hadden begeven
- zij hadden begeven
Past perfect
- I had broken
- you had broken
- he/she/it had broken
- we had broken
- you had broken
- they had broken
Toekomende tijd I
- ik zal begeven
- jij zult begeven
- hij/zij/het zal begeven
- wij zullen begeven
- jullie zullen begeven
- zij zullen begeven
Future
- I will break
- you will break
- he/she/it will break
- we will break
- you will break
- they will break
Toekomende tijd II
- ik zal begeven hebben
- jij zult begeven hebben
- hij/zij/het zal begeven hebben
- wij zullen begeven hebben
- jullie zullen begeven hebben
- zij zullen begeven hebben
Future perfect
- I will have broken
- you will have broken
- he/she/it will have broken
- we will have broken
- you will have broken
- they will have broken
Conditionalis I
- ik zou begeven
- jij zou begeven
- hij/zij/het zou begeven
- wij zouden begeven
- jullie zouden begeven
- zij zouden begeven
Conditional present
- I would break
- you would break
- he/she/it would break
- we would break
- you would break
- they would break
Conditionalis II
- ik zou hebben begeven
- jij zou hebben begeven
- hij/zij/het zou hebben begeven
- wij zouden hebben begeven
- jullie zouden hebben begeven
- zij zouden hebben begeven
Conditional perfect
- I would have broken
- you would have broken
- he/she/it would have broken
- we would have broken
- you would have broken
- they would have broken
Imperatief
- jij begeef
- jullie begeeft
Imperative
- you break
- you break