Vervoeging van betamen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het betaamt

Present

  • he/she/it suits

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het betaamde

Simple past

  • he/she/it suited

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft betaamd

Present perfect

  • he/she/it has suited

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had betaamd

Past perfect

  • he/she/it had suited

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal betamen

Future

  • he/she/it will suit

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal betaamd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have suited

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult betamen

Conditional present

  • he/she/it would suit

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben betaamd

Conditional perfect

  • he/she/it would have suited