Vervoeging van onaneren
Onbepaalde wijs (infinitief): onaneren
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onaneer
- jij onaneert
- hij/zij/het onaneert
- wij onaneren
- jullie onaneren
- zij onaneren
Onvoltooid verleden tijd
- ik onaneerde
- jij onaneerde
- hij/zij/het onaneerde
- wij onaneerden
- jullie onaneerden
- zij onaneerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geönaneerd
- jij hebt geönaneerd
- hij/zij/het heeft geönaneerd
- wij hebben geönaneerd
- jullie hebben geönaneerd
- zij hebben geönaneerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geönaneerd
- jij had geönaneerd
- hij/zij/het had geönaneerd
- wij hadden geönaneerd
- jullie hadden geönaneerd
- zij hadden geönaneerd
Toekomende tijd I
- ik zal onaneren
- jij zult onaneren
- hij/zij/het zal onaneren
- wij zullen onaneren
- jullie zullen onaneren
- zij zullen onaneren
Toekomende tijd II
- ik zal geönaneerd hebben
- jij zult geönaneerd hebben
- hij/zij/het zal geönaneerd hebben
- wij zullen geönaneerd hebben
- jullie zullen geönaneerd hebben
- zij zullen geönaneerd hebben
Conditionalis I
- ik zou onaneren
- jij zou onaneren
- hij/zij/het zou onaneren
- wij zouden onaneren
- jullie zouden onaneren
- zij zouden onaneren
Conditionalis II
- ik zou hebben geönaneerd
- jij zou hebben geönaneerd
- hij/zij/het zou hebben geönaneerd
- wij zouden hebben geönaneerd
- jullie zouden hebben geönaneerd
- zij zouden hebben geönaneerd
Imperatief
- jij onaneer
- jullie onaneert