Vervoeging van uitgommen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitgommen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik gom uit
- jij gomt uit
- hij/zij/het gomt uit
- wij gommen uit
- jullie gommen uit
- zij gommen uit
Present
- I efface
- you efface
- he/she/it effaces
- we efface
- you efface
- they efface
Onvoltooid verleden tijd
- ik gomde uit
- jij gomde uit
- hij/zij/het gomde uit
- wij gomden uit
- jullie gomden uit
- zij gomden uit
Simple past
- I effaced
- you effaced
- he/she/it effaced
- we effaced
- you effaced
- they effaced
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgegomd
- jij hebt uitgegomd
- hij/zij/het heeft uitgegomd
- wij hebben uitgegomd
- jullie hebben uitgegomd
- zij hebben uitgegomd
Present perfect
- I have effaced
- you have effaced
- he/she/it has effaced
- we have effaced
- you have effaced
- they have effaced
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgegomd
- jij had uitgegomd
- hij/zij/het had uitgegomd
- wij hadden uitgegomd
- jullie hadden uitgegomd
- zij hadden uitgegomd
Past perfect
- I had effaced
- you had effaced
- he/she/it had effaced
- we had effaced
- you had effaced
- they had effaced
Toekomende tijd I
- ik zal uitgommen
- jij zult uitgommen
- hij/zij/het zal uitgommen
- wij zullen uitgommen
- jullie zullen uitgommen
- zij zullen uitgommen
Future
- I will efface
- you will efface
- he/she/it will efface
- we will efface
- you will efface
- they will efface
Toekomende tijd II
- ik zal uitgegomd hebben
- jij zult uitgegomd hebben
- hij/zij/het zal uitgegomd hebben
- wij zullen uitgegomd hebben
- jullie zullen uitgegomd hebben
- zij zullen uitgegomd hebben
Future perfect
- I will have effaced
- you will have effaced
- he/she/it will have effaced
- we will have effaced
- you will have effaced
- they will have effaced
Conditionalis I
- ik zou uitgommen
- jij zou uitgommen
- hij/zij/het zou uitgommen
- wij zouden uitgommen
- jullie zouden uitgommen
- zij zouden uitgommen
Conditional present
- I would efface
- you would efface
- he/she/it would efface
- we would efface
- you would efface
- they would efface
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgegomd
- jij zou hebben uitgegomd
- hij/zij/het zou hebben uitgegomd
- wij zouden hebben uitgegomd
- jullie zouden hebben uitgegomd
- zij zouden hebben uitgegomd
Conditional perfect
- I would have effaced
- you would have effaced
- he/she/it would have effaced
- we would have effaced
- you would have effaced
- they would have effaced
Imperatief
- jij gom uit
- jullie gomt uit
Imperative
- you efface
- you efface