Vervoeging van verengelsen
Onbepaalde wijs (infinitief): verengelsen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verengels
- jij verengelst
- hij/zij/het verengelst
- wij verengelsen
- jullie verengelsen
- zij verengelsen
Onvoltooid verleden tijd
- ik verengelste
- jij verengelste
- hij/zij/het verengelste
- wij verengelsten
- jullie verengelsten
- zij verengelsten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verengelst
- jij hebt verengelst
- hij/zij/het heeft verengelst
- wij hebben verengelst
- jullie hebben verengelst
- zij hebben verengelst
Voltooid verleden tijd
- ik had verengelst
- jij had verengelst
- hij/zij/het had verengelst
- wij hadden verengelst
- jullie hadden verengelst
- zij hadden verengelst
Toekomende tijd I
- ik zal verengelsen
- jij zult verengelsen
- hij/zij/het zal verengelsen
- wij zullen verengelsen
- jullie zullen verengelsen
- zij zullen verengelsen
Toekomende tijd II
- ik zal verengelst hebben
- jij zult verengelst hebben
- hij/zij/het zal verengelst hebben
- wij zullen verengelst hebben
- jullie zullen verengelst hebben
- zij zullen verengelst hebben
Conditionalis I
- ik zou verengelsen
- jij zou verengelsen
- hij/zij/het zou verengelsen
- wij zouden verengelsen
- jullie zouden verengelsen
- zij zouden verengelsen
Conditionalis II
- ik zou hebben verengelst
- jij zou hebben verengelst
- hij/zij/het zou hebben verengelst
- wij zouden hebben verengelst
- jullie zouden hebben verengelst
- zij zouden hebben verengelst
Imperatief
- jij verengels
- jullie verengelst