Vervoeging van flikflooien
Onbepaalde wijs (infinitief): flikflooien
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik flikflooi
- jij flikflooit
- hij/zij/het flikflooit
- wij flikflooien
- jullie flikflooien
- zij flikflooien
Indicativo presente
- yo embauco
- tú embaucas
- él/ella embauca
- nosotros embaucamos
- vosotros embaucáis
- ellos/ellas embaucan
Onvoltooid verleden tijd
- ik flikflooide
- jij flikflooide
- hij/zij/het flikflooide
- wij flikflooiden
- jullie flikflooiden
- zij flikflooiden
Indefinido
- yo embauqué
- tú embaucaste
- él/ella embaucó
- nosotros embaucamos
- vosotros embaucasteis
- ellos/ellas embaucaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geflikflooid
- jij hebt geflikflooid
- hij/zij/het heeft geflikflooid
- wij hebben geflikflooid
- jullie hebben geflikflooid
- zij hebben geflikflooid
Pretérito perfecto compuesto
- yo he embaucado
- tú has embaucado
- él/ella ha embaucado
- nosotros hemos embaucado
- vosotros habéis embaucado
- ellos/ellas han embaucado
Voltooid verleden tijd
- ik had geflikflooid
- jij had geflikflooid
- hij/zij/het had geflikflooid
- wij hadden geflikflooid
- jullie hadden geflikflooid
- zij hadden geflikflooid
Pluscuamperfecto
- yo había embaucado
- tú habías embaucado
- él/ella había embaucado
- nosotros habíamos embaucado
- vosotros habíais embaucado
- ellos/ellas habían embaucado
Toekomende tijd I
- ik zal flikflooien
- jij zult flikflooien
- hij/zij/het zal flikflooien
- wij zullen flikflooien
- jullie zullen flikflooien
- zij zullen flikflooien
Futuro I
- yo embaucaré
- tú embaucarás
- él/ella embaucará
- nosotros embaucaremos
- vosotros embaucaréis
- ellos/ellas embaucarán
Toekomende tijd II
- ik zal geflikflooid hebben
- jij zult geflikflooid hebben
- hij/zij/het zal geflikflooid hebben
- wij zullen geflikflooid hebben
- jullie zullen geflikflooid hebben
- zij zullen geflikflooid hebben
Futuro perfecto
- yo habré embaucado
- tú habrás embaucado
- él/ella habrá embaucado
- nosotros habremos embaucado
- vosotros habréis embaucado
- ellos/ellas habrán embaucado
Conditionalis I
- ik zou flikflooien
- jij zou flikflooien
- hij/zij/het zou flikflooien
- wij zouden flikflooien
- jullie zouden flikflooien
- zij zouden flikflooien
Condicional
- yo embaucaría
- tú embaucarías
- él/ella embaucaría
- nosotros embaucaríamos
- vosotros embaucaríais
- ellos/ellas embaucarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geflikflooid
- jij zou hebben geflikflooid
- hij/zij/het zou hebben geflikflooid
- wij zouden hebben geflikflooid
- jullie zouden hebben geflikflooid
- zij zouden hebben geflikflooid
Condicional perfecto
- yo habría embaucado
- tú habrías embaucado
- él/ella habría embaucado
- nosotros habríamos embaucado
- vosotros habríais embaucado
- ellos/ellas habrían embaucado
Imperatief
- jij flikflooi
- jullie flikflooit
Imperativo presente
- tú embauca
- vosotros embaucad