Vervoeging van affiliëren
Onbepaalde wijs (infinitief): affiliëren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik affilieer
- jij affilieert
- hij/zij/het affilieert
- wij affiliëren
- jullie affiliëren
- zij affiliëren
Indicativo presente
- yo prohíjo
- tú prohíjas
- él/ella prohíja
- nosotros prohijamos
- vosotros prohijáis
- ellos/ellas prohíjan
Onvoltooid verleden tijd
- ik affilieerde
- jij affilieerde
- hij/zij/het affilieerde
- wij affilieerden
- jullie affilieerden
- zij affilieerden
Indefinido
- yo prohijé
- tú prohijaste
- él/ella prohijó
- nosotros prohijamos
- vosotros prohijasteis
- ellos/ellas prohijaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geaffilieerd
- jij hebt geaffilieerd
- hij/zij/het heeft geaffilieerd
- wij hebben geaffilieerd
- jullie hebben geaffilieerd
- zij hebben geaffilieerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he prohijado
- tú has prohijado
- él/ella ha prohijado
- nosotros hemos prohijado
- vosotros habéis prohijado
- ellos/ellas han prohijado
Voltooid verleden tijd
- ik had geaffilieerd
- jij had geaffilieerd
- hij/zij/het had geaffilieerd
- wij hadden geaffilieerd
- jullie hadden geaffilieerd
- zij hadden geaffilieerd
Pluscuamperfecto
- yo había prohijado
- tú habías prohijado
- él/ella había prohijado
- nosotros habíamos prohijado
- vosotros habíais prohijado
- ellos/ellas habían prohijado
Toekomende tijd I
- ik zal affiliëren
- jij zult affiliëren
- hij/zij/het zal affiliëren
- wij zullen affiliëren
- jullie zullen affiliëren
- zij zullen affiliëren
Futuro I
- yo prohijaré
- tú prohijarás
- él/ella prohijará
- nosotros prohijaremos
- vosotros prohijaréis
- ellos/ellas prohijarán
Toekomende tijd II
- ik zal geaffilieerd hebben
- jij zult geaffilieerd hebben
- hij/zij/het zal geaffilieerd hebben
- wij zullen geaffilieerd hebben
- jullie zullen geaffilieerd hebben
- zij zullen geaffilieerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré prohijado
- tú habrás prohijado
- él/ella habrá prohijado
- nosotros habremos prohijado
- vosotros habréis prohijado
- ellos/ellas habrán prohijado
Conditionalis I
- ik zou affiliëren
- jij zou affiliëren
- hij/zij/het zou affiliëren
- wij zouden affiliëren
- jullie zouden affiliëren
- zij zouden affiliëren
Condicional
- yo prohijaría
- tú prohijarías
- él/ella prohijaría
- nosotros prohijaríamos
- vosotros prohijaríais
- ellos/ellas prohijarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geaffilieerd
- jij zou hebben geaffilieerd
- hij/zij/het zou hebben geaffilieerd
- wij zouden hebben geaffilieerd
- jullie zouden hebben geaffilieerd
- zij zouden hebben geaffilieerd
Condicional perfecto
- yo habría prohijado
- tú habrías prohijado
- él/ella habría prohijado
- nosotros habríamos prohijado
- vosotros habríais prohijado
- ellos/ellas habrían prohijado
Imperatief
- jij affilieer
- jullie affilieert
Imperativo presente
- tú prohíja
- vosotros prohijad