Vervoeging van archaïseren
Onbepaalde wijs (infinitief): archaïseren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik archaïseer
- jij archaïseert
- hij/zij/het archaïseert
- wij archaïseren
- jullie archaïseren
- zij archaïseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik archaïseerde
- jij archaïseerde
- hij/zij/het archaïseerde
- wij archaïseerden
- jullie archaïseerden
- zij archaïseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gearchaïseerd
- jij hebt gearchaïseerd
- hij/zij/het heeft gearchaïseerd
- wij hebben gearchaïseerd
- jullie hebben gearchaïseerd
- zij hebben gearchaïseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gearchaïseerd
- jij had gearchaïseerd
- hij/zij/het had gearchaïseerd
- wij hadden gearchaïseerd
- jullie hadden gearchaïseerd
- zij hadden gearchaïseerd
Toekomende tijd I
- ik zal archaïseren
- jij zult archaïseren
- hij/zij/het zal archaïseren
- wij zullen archaïseren
- jullie zullen archaïseren
- zij zullen archaïseren
Toekomende tijd II
- ik zal gearchaïseerd hebben
- jij zult gearchaïseerd hebben
- hij/zij/het zal gearchaïseerd hebben
- wij zullen gearchaïseerd hebben
- jullie zullen gearchaïseerd hebben
- zij zullen gearchaïseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou archaïseren
- jij zou archaïseren
- hij/zij/het zou archaïseren
- wij zouden archaïseren
- jullie zouden archaïseren
- zij zouden archaïseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gearchaïseerd
- jij zou hebben gearchaïseerd
- hij/zij/het zou hebben gearchaïseerd
- wij zouden hebben gearchaïseerd
- jullie zouden hebben gearchaïseerd
- zij zouden hebben gearchaïseerd
Imperatief
- jij archaïseer
- jullie archaïseert