Vervoeging van corroderen
Onbepaalde wijs (infinitief): corroderen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het corrodeert
- zij corroderen
Indicativo presente
- él/ella corroe
- ellos/ellas corroen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het corrodeerde
- zij corrodeerden
Indefinido
- él/ella corroyó
- ellos/ellas corroyeron
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gecorrodeerd
- zij hebben gecorrodeerd
Pretérito perfecto compuesto
- él/ella ha corroído
- ellos/ellas han corroído
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gecorrodeerd
- zij hadden gecorrodeerd
Pluscuamperfecto
- él/ella había corroído
- ellos/ellas habían corroído
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal corroderen
- zij zult corroderen
Futuro I
- él/ella corroerá
- ellos/ellas corroerán
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gecorrodeerd hebben
- zij zult gecorrodeerd hebben
Futuro perfecto
- él/ella habrá corroído
- ellos/ellas habrán corroído
Conditionalis I
- hij/zij/het zal corroderen
- zij zullen corroderen
Condicional
- él/ella corroería
- ellos/ellas corroerían
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gecorrodeerd
- zij zullen hebben gecorrodeerd
Condicional perfecto
- él/ella habría corroído
- ellos/ellas habrían corroído