Vervoeging van dagdieven
Onbepaalde wijs (infinitief): dagdieven
				
				Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dagdief
 - jij dagdieft
 - hij/zij/het dagdieft
 - wij dagdieven
 - jullie dagdieven
 - zij dagdieven
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik dagdiefde
 - jij dagdiefde
 - hij/zij/het dagdiefde
 - wij dagdiefden
 - jullie dagdiefden
 - zij dagdiefden
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedagdiefd
 - jij hebt gedagdiefd
 - hij/zij/het heeft gedagdiefd
 - wij hebben gedagdiefd
 - jullie hebben gedagdiefd
 - zij hebben gedagdiefd
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gedagdiefd
 - jij had gedagdiefd
 - hij/zij/het had gedagdiefd
 - wij hadden gedagdiefd
 - jullie hadden gedagdiefd
 - zij hadden gedagdiefd
 
Toekomende tijd I
- ik zal dagdieven
 - jij zult dagdieven
 - hij/zij/het zal dagdieven
 - wij zullen dagdieven
 - jullie zullen dagdieven
 - zij zullen dagdieven
 
Toekomende tijd II
- ik zal gedagdiefd hebben
 - jij zult gedagdiefd hebben
 - hij/zij/het zal gedagdiefd hebben
 - wij zullen gedagdiefd hebben
 - jullie zullen gedagdiefd hebben
 - zij zullen gedagdiefd hebben
 
Conditionalis I
- ik zou dagdieven
 - jij zou dagdieven
 - hij/zij/het zou dagdieven
 - wij zouden dagdieven
 - jullie zouden dagdieven
 - zij zouden dagdieven
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gedagdiefd
 - jij zou hebben gedagdiefd
 - hij/zij/het zou hebben gedagdiefd
 - wij zouden hebben gedagdiefd
 - jullie zouden hebben gedagdiefd
 - zij zouden hebben gedagdiefd
 
Imperatief
- jij dagdief
 - jullie dagdieft