Vervoeging van doorrijden

Onbepaalde wijs (infinitief): doorrijden

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik doorrijd
    • jij doorrijdt
    • hij/zij/het doorrijdt
    • wij doorrijden
    • jullie doorrijden
    • zij doorrijden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik doorreed
    • jij doorreed
    • hij/zij/het doorreed
    • wij doorreden
    • jullie doorreden
    • zij doorreden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb doorreden
    • jij hebt doorreden
    • hij/zij/het heeft doorreden
    • wij hebben doorreden
    • jullie hebben doorreden
    • zij hebben doorreden
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had doorreden
    • jij had doorreden
    • hij/zij/het had doorreden
    • wij hadden doorreden
    • jullie hadden doorreden
    • zij hadden doorreden
  • Toekomende tijd I

    • ik zal doorrijden
    • jij zult doorrijden
    • hij/zij/het zal doorrijden
    • wij zullen doorrijden
    • jullie zullen doorrijden
    • zij zullen doorrijden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal doorreden hebben
    • jij zult doorreden hebben
    • hij/zij/het zal doorreden hebben
    • wij zullen doorreden hebben
    • jullie zullen doorreden hebben
    • zij zullen doorreden hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou doorrijden
    • jij zou doorrijden
    • hij/zij/het zou doorrijden
    • wij zouden doorrijden
    • jullie zouden doorrijden
    • zij zouden doorrijden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben doorreden
    • jij zou hebben doorreden
    • hij/zij/het zou hebben doorreden
    • wij zouden hebben doorreden
    • jullie zouden hebben doorreden
    • zij zouden hebben doorreden
  • Imperatief

    • jij doorrijd
    • jullie doorrijdt

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van doorrijden