Vervoeging van doven
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik doof
- jij dooft
- hij/zij/het dooft
- wij doven
- jullie doven
- zij doven
Indicativo presente
- yo apago
- tú apagas
- él/ella apaga
- nosotros apagamos
- vosotros apagáis
- ellos/ellas apagan
Onvoltooid verleden tijd
- ik doofde
- jij doofde
- hij/zij/het doofde
- wij doofden
- jullie doofden
- zij doofden
Indefinido
- yo apagué
- tú apagaste
- él/ella apagó
- nosotros apagamos
- vosotros apagasteis
- ellos/ellas apagaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedoofd
- jij hebt gedoofd
- hij/zij/het heeft gedoofd
- wij hebben gedoofd
- jullie hebben gedoofd
- zij hebben gedoofd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he apagado
- tú has apagado
- él/ella ha apagado
- nosotros hemos apagado
- vosotros habéis apagado
- ellos/ellas han apagado
Voltooid verleden tijd
- ik had gedoofd
- jij had gedoofd
- hij/zij/het had gedoofd
- wij hadden gedoofd
- jullie hadden gedoofd
- zij hadden gedoofd
Pluscuamperfecto
- yo había apagado
- tú habías apagado
- él/ella había apagado
- nosotros habíamos apagado
- vosotros habíais apagado
- ellos/ellas habían apagado
Toekomende tijd I
- ik zal doven
- jij zult doven
- hij/zij/het zal doven
- wij zullen doven
- jullie zullen doven
- zij zullen doven
Futuro I
- yo apagaré
- tú apagarás
- él/ella apagará
- nosotros apagaremos
- vosotros apagaréis
- ellos/ellas apagarán
Toekomende tijd II
- ik zal gedoofd hebben
- jij zult gedoofd hebben
- hij/zij/het zal gedoofd hebben
- wij zullen gedoofd hebben
- jullie zullen gedoofd hebben
- zij zullen gedoofd hebben
Futuro perfecto
- yo habré apagado
- tú habrás apagado
- él/ella habrá apagado
- nosotros habremos apagado
- vosotros habréis apagado
- ellos/ellas habrán apagado
Conditionalis I
- ik zou doven
- jij zou doven
- hij/zij/het zou doven
- wij zouden doven
- jullie zouden doven
- zij zouden doven
Condicional
- yo apagaría
- tú apagarías
- él/ella apagaría
- nosotros apagaríamos
- vosotros apagaríais
- ellos/ellas apagarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gedoofd
- jij zou hebben gedoofd
- hij/zij/het zou hebben gedoofd
- wij zouden hebben gedoofd
- jullie zouden hebben gedoofd
- zij zouden hebben gedoofd
Condicional perfecto
- yo habría apagado
- tú habrías apagado
- él/ella habría apagado
- nosotros habríamos apagado
- vosotros habríais apagado
- ellos/ellas habrían apagado
Imperatief
- jij doof
- jullie dooft
Imperativo presente
- tú apaga
- vosotros apagad