Vervoeging van ejaculeren

Onbepaalde wijs (infinitief): ejaculeren

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ejaculeer
    • jij ejaculeert
    • hij/zij/het ejaculeert
    • wij ejaculeren
    • jullie ejaculeren
    • zij ejaculeren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ejaculeerde
    • jij ejaculeerde
    • hij/zij/het ejaculeerde
    • wij ejaculeerden
    • jullie ejaculeerden
    • zij ejaculeerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geëjaculeerd
    • jij hebt geëjaculeerd
    • hij/zij/het heeft geëjaculeerd
    • wij hebben geëjaculeerd
    • jullie hebben geëjaculeerd
    • zij hebben geëjaculeerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geëjaculeerd
    • jij had geëjaculeerd
    • hij/zij/het had geëjaculeerd
    • wij hadden geëjaculeerd
    • jullie hadden geëjaculeerd
    • zij hadden geëjaculeerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ejaculeren
    • jij zult ejaculeren
    • hij/zij/het zal ejaculeren
    • wij zullen ejaculeren
    • jullie zullen ejaculeren
    • zij zullen ejaculeren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geëjaculeerd hebben
    • jij zult geëjaculeerd hebben
    • hij/zij/het zal geëjaculeerd hebben
    • wij zullen geëjaculeerd hebben
    • jullie zullen geëjaculeerd hebben
    • zij zullen geëjaculeerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ejaculeren
    • jij zou ejaculeren
    • hij/zij/het zou ejaculeren
    • wij zouden ejaculeren
    • jullie zouden ejaculeren
    • zij zouden ejaculeren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geëjaculeerd
    • jij zou hebben geëjaculeerd
    • hij/zij/het zou hebben geëjaculeerd
    • wij zouden hebben geëjaculeerd
    • jullie zouden hebben geëjaculeerd
    • zij zouden hebben geëjaculeerd
  • Imperatief

    • jij ejaculeer
    • jullie ejaculeert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ejaculeren