Vervoeging van homologeren
Onbepaalde wijs (infinitief): homologeren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik homologeer
- jij homologeert
- hij/zij/het homologeert
- wij homologeren
- jullie homologeren
- zij homologeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik homologeerde
- jij homologeerde
- hij/zij/het homologeerde
- wij homologeerden
- jullie homologeerden
- zij homologeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehomologeerd
- jij hebt gehomologeerd
- hij/zij/het heeft gehomologeerd
- wij hebben gehomologeerd
- jullie hebben gehomologeerd
- zij hebben gehomologeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gehomologeerd
- jij had gehomologeerd
- hij/zij/het had gehomologeerd
- wij hadden gehomologeerd
- jullie hadden gehomologeerd
- zij hadden gehomologeerd
Toekomende tijd I
- ik zal homologeren
- jij zult homologeren
- hij/zij/het zal homologeren
- wij zullen homologeren
- jullie zullen homologeren
- zij zullen homologeren
Toekomende tijd II
- ik zal gehomologeerd hebben
- jij zult gehomologeerd hebben
- hij/zij/het zal gehomologeerd hebben
- wij zullen gehomologeerd hebben
- jullie zullen gehomologeerd hebben
- zij zullen gehomologeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou homologeren
- jij zou homologeren
- hij/zij/het zou homologeren
- wij zouden homologeren
- jullie zouden homologeren
- zij zouden homologeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gehomologeerd
- jij zou hebben gehomologeerd
- hij/zij/het zou hebben gehomologeerd
- wij zouden hebben gehomologeerd
- jullie zouden hebben gehomologeerd
- zij zouden hebben gehomologeerd
Imperatief
- jij homologeer
- jullie homologeert