Vervoeging van jonassen
Onbepaalde wijs (infinitief): jonassen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik jonas
- jij jonast
- hij/zij/het jonast
- wij jonassen
- jullie jonassen
- zij jonassen
Onvoltooid verleden tijd
- ik jonaste
- jij jonaste
- hij/zij/het jonaste
- wij jonasten
- jullie jonasten
- zij jonasten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gejonast
- jij hebt gejonast
- hij/zij/het heeft gejonast
- wij hebben gejonast
- jullie hebben gejonast
- zij hebben gejonast
Voltooid verleden tijd
- ik had gejonast
- jij had gejonast
- hij/zij/het had gejonast
- wij hadden gejonast
- jullie hadden gejonast
- zij hadden gejonast
Toekomende tijd I
- ik zal jonassen
- jij zult jonassen
- hij/zij/het zal jonassen
- wij zullen jonassen
- jullie zullen jonassen
- zij zullen jonassen
Toekomende tijd II
- ik zal gejonast hebben
- jij zult gejonast hebben
- hij/zij/het zal gejonast hebben
- wij zullen gejonast hebben
- jullie zullen gejonast hebben
- zij zullen gejonast hebben
Conditionalis I
- ik zou jonassen
- jij zou jonassen
- hij/zij/het zou jonassen
- wij zouden jonassen
- jullie zouden jonassen
- zij zouden jonassen
Conditionalis II
- ik zou hebben gejonast
- jij zou hebben gejonast
- hij/zij/het zou hebben gejonast
- wij zouden hebben gejonast
- jullie zouden hebben gejonast
- zij zouden hebben gejonast
Imperatief
- jij jonas
- jullie jonast