Vervoeging van loden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lood
- jij loodt
- hij/zij/het loodt
- wij loden
- jullie loden
- zij loden
Indicativo presente
- yo sondo
- tú sondas
- él/ella sonda
- nosotros sondamos
- vosotros sondáis
- ellos/ellas sondan
Onvoltooid verleden tijd
- ik loodde
- jij loodde
- hij/zij/het loodde
- wij loodden
- jullie loodden
- zij loodden
Indefinido
- yo sondé
- tú sondaste
- él/ella sondó
- nosotros sondamos
- vosotros sondasteis
- ellos/ellas sondaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelood
- jij hebt gelood
- hij/zij/het heeft gelood
- wij hebben gelood
- jullie hebben gelood
- zij hebben gelood
Pretérito perfecto compuesto
- yo he sondado
- tú has sondado
- él/ella ha sondado
- nosotros hemos sondado
- vosotros habéis sondado
- ellos/ellas han sondado
Voltooid verleden tijd
- ik had gelood
- jij had gelood
- hij/zij/het had gelood
- wij hadden gelood
- jullie hadden gelood
- zij hadden gelood
Pluscuamperfecto
- yo había sondado
- tú habías sondado
- él/ella había sondado
- nosotros habíamos sondado
- vosotros habíais sondado
- ellos/ellas habían sondado
Toekomende tijd I
- ik zal loden
- jij zult loden
- hij/zij/het zal loden
- wij zullen loden
- jullie zullen loden
- zij zullen loden
Futuro I
- yo sondaré
- tú sondarás
- él/ella sondará
- nosotros sondaremos
- vosotros sondaréis
- ellos/ellas sondarán
Toekomende tijd II
- ik zal gelood hebben
- jij zult gelood hebben
- hij/zij/het zal gelood hebben
- wij zullen gelood hebben
- jullie zullen gelood hebben
- zij zullen gelood hebben
Futuro perfecto
- yo habré sondado
- tú habrás sondado
- él/ella habrá sondado
- nosotros habremos sondado
- vosotros habréis sondado
- ellos/ellas habrán sondado
Conditionalis I
- ik zou loden
- jij zou loden
- hij/zij/het zou loden
- wij zouden loden
- jullie zouden loden
- zij zouden loden
Condicional
- yo sondaría
- tú sondarías
- él/ella sondaría
- nosotros sondaríamos
- vosotros sondaríais
- ellos/ellas sondarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gelood
- jij zou hebben gelood
- hij/zij/het zou hebben gelood
- wij zouden hebben gelood
- jullie zouden hebben gelood
- zij zouden hebben gelood
Condicional perfecto
- yo habría sondado
- tú habrías sondado
- él/ella habría sondado
- nosotros habríamos sondado
- vosotros habríais sondado
- ellos/ellas habrían sondado
Imperatief
- jij lood
- jullie loodt
Imperativo presente
- tú sonda
- vosotros sondad