Vervoeging van meubileren
Onbepaalde wijs (infinitief): meubileren
				
				Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik meubileer
 - jij meubileert
 - hij/zij/het meubileert
 - wij meubileren
 - jullie meubileren
 - zij meubileren
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik meubileerde
 - jij meubileerde
 - hij/zij/het meubileerde
 - wij meubileerden
 - jullie meubileerden
 - zij meubileerden
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemeubileerd
 - jij hebt gemeubileerd
 - hij/zij/het heeft gemeubileerd
 - wij hebben gemeubileerd
 - jullie hebben gemeubileerd
 - zij hebben gemeubileerd
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gemeubileerd
 - jij had gemeubileerd
 - hij/zij/het had gemeubileerd
 - wij hadden gemeubileerd
 - jullie hadden gemeubileerd
 - zij hadden gemeubileerd
 
Toekomende tijd I
- ik zal meubileren
 - jij zult meubileren
 - hij/zij/het zal meubileren
 - wij zullen meubileren
 - jullie zullen meubileren
 - zij zullen meubileren
 
Toekomende tijd II
- ik zal gemeubileerd hebben
 - jij zult gemeubileerd hebben
 - hij/zij/het zal gemeubileerd hebben
 - wij zullen gemeubileerd hebben
 - jullie zullen gemeubileerd hebben
 - zij zullen gemeubileerd hebben
 
Conditionalis I
- ik zou meubileren
 - jij zou meubileren
 - hij/zij/het zou meubileren
 - wij zouden meubileren
 - jullie zouden meubileren
 - zij zouden meubileren
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gemeubileerd
 - jij zou hebben gemeubileerd
 - hij/zij/het zou hebben gemeubileerd
 - wij zouden hebben gemeubileerd
 - jullie zouden hebben gemeubileerd
 - zij zouden hebben gemeubileerd
 
Imperatief
- jij meubileer
 - jullie meubileert