Vervoeging van naturen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik tuur na
    • jij tuurt na
    • hij/zij/het tuurt na
    • wij turen na
    • jullie turen na
    • zij turen na
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik tuurde na
    • jij tuurde na
    • hij/zij/het tuurde na
    • wij tuurden na
    • jullie tuurden na
    • zij tuurden na
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb nagetuurd
    • jij hebt nagetuurd
    • hij/zij/het heeft nagetuurd
    • wij hebben nagetuurd
    • jullie hebben nagetuurd
    • zij hebben nagetuurd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had nagetuurd
    • jij had nagetuurd
    • hij/zij/het had nagetuurd
    • wij hadden nagetuurd
    • jullie hadden nagetuurd
    • zij hadden nagetuurd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal naturen
    • jij zult naturen
    • hij/zij/het zal naturen
    • wij zullen naturen
    • jullie zullen naturen
    • zij zullen naturen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal nagetuurd hebben
    • jij zult nagetuurd hebben
    • hij/zij/het zal nagetuurd hebben
    • wij zullen nagetuurd hebben
    • jullie zullen nagetuurd hebben
    • zij zullen nagetuurd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou naturen
    • jij zou naturen
    • hij/zij/het zou naturen
    • wij zouden naturen
    • jullie zouden naturen
    • zij zouden naturen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben nagetuurd
    • jij zou hebben nagetuurd
    • hij/zij/het zou hebben nagetuurd
    • wij zouden hebben nagetuurd
    • jullie zouden hebben nagetuurd
    • zij zouden hebben nagetuurd
  • Imperatief

    • jij tuur na
    • jullie tuurt na