Vervoeging van produceren

Onbepaalde wijs (infinitief): produceren

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik produceer
    • jij produceert
    • hij/zij/het produceert
    • wij produceren
    • jullie produceren
    • zij produceren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik produceerde
    • jij produceerde
    • hij/zij/het produceerde
    • wij produceerden
    • jullie produceerden
    • zij produceerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geproduceerd
    • jij hebt geproduceerd
    • hij/zij/het heeft geproduceerd
    • wij hebben geproduceerd
    • jullie hebben geproduceerd
    • zij hebben geproduceerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geproduceerd
    • jij had geproduceerd
    • hij/zij/het had geproduceerd
    • wij hadden geproduceerd
    • jullie hadden geproduceerd
    • zij hadden geproduceerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal produceren
    • jij zult produceren
    • hij/zij/het zal produceren
    • wij zullen produceren
    • jullie zullen produceren
    • zij zullen produceren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geproduceerd hebben
    • jij zult geproduceerd hebben
    • hij/zij/het zal geproduceerd hebben
    • wij zullen geproduceerd hebben
    • jullie zullen geproduceerd hebben
    • zij zullen geproduceerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou produceren
    • jij zou produceren
    • hij/zij/het zou produceren
    • wij zouden produceren
    • jullie zouden produceren
    • zij zouden produceren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geproduceerd
    • jij zou hebben geproduceerd
    • hij/zij/het zou hebben geproduceerd
    • wij zouden hebben geproduceerd
    • jullie zouden hebben geproduceerd
    • zij zouden hebben geproduceerd
  • Imperatief

    • jij produceer
    • jullie produceert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van produceren