Vervoeging van speculeren
Onbepaalde wijs (infinitief): speculeren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speculeer
- jij speculeert
- hij/zij/het speculeert
- wij speculeren
- jullie speculeren
- zij speculeren
Présent
- j'agiote
- tu agiotes
- il/elle agiote
- nous agiotons
- vous agiotez
- ils/elles agiotent
Onvoltooid verleden tijd
- ik speculeerde
- jij speculeerde
- hij/zij/het speculeerde
- wij speculeerden
- jullie speculeerden
- zij speculeerden
Indicatif imparfait
- j'agiotais
- tu agiotais
- il/elle agiotait
- nous agiotions
- vous agiotiez
- ils/elles agiotaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gespeculeerd
- jij hebt gespeculeerd
- hij/zij/het heeft gespeculeerd
- wij hebben gespeculeerd
- jullie hebben gespeculeerd
- zij hebben gespeculeerd
Indicatif passé composé
- j'ai agioté
- tu as agioté
- il/elle a agioté
- nous avons agioté
- vous avez agioté
- ils/elles ont agioté
Voltooid verleden tijd
- ik had gespeculeerd
- jij had gespeculeerd
- hij/zij/het had gespeculeerd
- wij hadden gespeculeerd
- jullie hadden gespeculeerd
- zij hadden gespeculeerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais agioté
- tu avais agioté
- il/elle avait agioté
- nous avions agioté
- vous aviez agioté
- ils/elles avaient agioté
Toekomende tijd I
- ik zal speculeren
- jij zult speculeren
- hij/zij/het zal speculeren
- wij zullen speculeren
- jullie zullen speculeren
- zij zullen speculeren
Indicatif futur
- j'agioterai
- tu agioteras
- il/elle agiotera
- nous agioterons
- vous agioterez
- ils/elles agioteront
Toekomende tijd II
- ik zal gespeculeerd hebben
- jij zult gespeculeerd hebben
- hij/zij/het zal gespeculeerd hebben
- wij zullen gespeculeerd hebben
- jullie zullen gespeculeerd hebben
- zij zullen gespeculeerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai agioté
- tu auras agioté
- il/elle aura agioté
- nous aurons agioté
- vous aurez agioté
- ils/elles auront agioté
Conditionalis I
- ik zou speculeren
- jij zou speculeren
- hij/zij/het zou speculeren
- wij zouden speculeren
- jullie zouden speculeren
- zij zouden speculeren
Conditionnel présent
- j'agioterais
- tu agioterais
- il/elle agioterait
- nous agioterions
- vous agioteriez
- ils/elles agioteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gespeculeerd
- jij zou hebben gespeculeerd
- hij/zij/het zou hebben gespeculeerd
- wij zouden hebben gespeculeerd
- jullie zouden hebben gespeculeerd
- zij zouden hebben gespeculeerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais agioté
- tu aurais agioté
- il/elle aurait agioté
- nous aurions agioté
- vous auriez agioté
- ils/elles auraient agioté
Imperatief
- jij speculeer
- jullie speculeert
Impératif
- tu agiote
- vous agiotez