Vervoeging van reserveren
Onbepaalde wijs (infinitief): reserveren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reserveer
- jij reserveert
- hij/zij/het reserveert
- wij reserveren
- jullie reserveren
- zij reserveren
Présent
- je réprime
- tu réprimes
- il/elle réprime
- nous réprimons
- vous réprimez
- ils/elles répriment
Onvoltooid verleden tijd
- ik reserveerde
- jij reserveerde
- hij/zij/het reserveerde
- wij reserveerden
- jullie reserveerden
- zij reserveerden
Indicatif imparfait
- je réprimais
- tu réprimais
- il/elle réprimait
- nous réprimions
- vous réprimiez
- ils/elles réprimaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereserveerd
- jij hebt gereserveerd
- hij/zij/het heeft gereserveerd
- wij hebben gereserveerd
- jullie hebben gereserveerd
- zij hebben gereserveerd
Indicatif passé composé
- j'ai réprimé
- tu as réprimé
- il/elle a réprimé
- nous avons réprimé
- vous avez réprimé
- ils/elles ont réprimé
Voltooid verleden tijd
- ik had gereserveerd
- jij had gereserveerd
- hij/zij/het had gereserveerd
- wij hadden gereserveerd
- jullie hadden gereserveerd
- zij hadden gereserveerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais réprimé
- tu avais réprimé
- il/elle avait réprimé
- nous avions réprimé
- vous aviez réprimé
- ils/elles avaient réprimé
Toekomende tijd I
- ik zal reserveren
- jij zult reserveren
- hij/zij/het zal reserveren
- wij zullen reserveren
- jullie zullen reserveren
- zij zullen reserveren
Indicatif futur
- je réprimerai
- tu réprimeras
- il/elle réprimera
- nous réprimerons
- vous réprimerez
- ils/elles réprimeront
Toekomende tijd II
- ik zal gereserveerd hebben
- jij zult gereserveerd hebben
- hij/zij/het zal gereserveerd hebben
- wij zullen gereserveerd hebben
- jullie zullen gereserveerd hebben
- zij zullen gereserveerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai réprimé
- tu auras réprimé
- il/elle aura réprimé
- nous aurons réprimé
- vous aurez réprimé
- ils/elles auront réprimé
Conditionalis I
- ik zou reserveren
- jij zou reserveren
- hij/zij/het zou reserveren
- wij zouden reserveren
- jullie zouden reserveren
- zij zouden reserveren
Conditionnel présent
- je réprimerais
- tu réprimerais
- il/elle réprimerait
- nous réprimerions
- vous réprimeriez
- ils/elles réprimeraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gereserveerd
- jij zou hebben gereserveerd
- hij/zij/het zou hebben gereserveerd
- wij zouden hebben gereserveerd
- jullie zouden hebben gereserveerd
- zij zouden hebben gereserveerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais réprimé
- tu aurais réprimé
- il/elle aurait réprimé
- nous aurions réprimé
- vous auriez réprimé
- ils/elles auraient réprimé
Imperatief
- jij reserveer
- jullie reserveert
Impératif
- tu réprime
- vous réprimez