Vervoeging van aanpakken
Onbepaalde wijs (infinitief): aanpakken
				
				Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pak aan
 - jij pakt aan
 - hij/zij/het pakt aan
 - wij pakken aan
 - jullie pakken aan
 - zij pakken aan
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik pakte aan
 - jij pakte aan
 - hij/zij/het pakte aan
 - wij pakten aan
 - jullie pakten aan
 - zij pakten aan
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangepakt
 - jij hebt aangepakt
 - hij/zij/het heeft aangepakt
 - wij hebben aangepakt
 - jullie hebben aangepakt
 - zij hebben aangepakt
 
Voltooid verleden tijd
- ik had aangepakt
 - jij had aangepakt
 - hij/zij/het had aangepakt
 - wij hadden aangepakt
 - jullie hadden aangepakt
 - zij hadden aangepakt
 
Toekomende tijd I
- ik zal aanpakken
 - jij zult aanpakken
 - hij/zij/het zal aanpakken
 - wij zullen aanpakken
 - jullie zullen aanpakken
 - zij zullen aanpakken
 
Toekomende tijd II
- ik zal aangepakt hebben
 - jij zult aangepakt hebben
 - hij/zij/het zal aangepakt hebben
 - wij zullen aangepakt hebben
 - jullie zullen aangepakt hebben
 - zij zullen aangepakt hebben
 
Conditionalis I
- ik zou aanpakken
 - jij zou aanpakken
 - hij/zij/het zou aanpakken
 - wij zouden aanpakken
 - jullie zouden aanpakken
 - zij zouden aanpakken
 
Conditionalis II
- ik zou hebben aangepakt
 - jij zou hebben aangepakt
 - hij/zij/het zou hebben aangepakt
 - wij zouden hebben aangepakt
 - jullie zouden hebben aangepakt
 - zij zouden hebben aangepakt
 
Imperatief
- jij pak aan
 - jullie pakt aan