Vervoeging van bemantelen

Onbepaalde wijs (infinitief): bemantelen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bemantel
    • jij bemantelt
    • hij/zij/het bemantelt
    • wij bemantelen
    • jullie bemantelen
    • zij bemantelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bemantelde
    • jij bemantelde
    • hij/zij/het bemantelde
    • wij bemantelden
    • jullie bemantelden
    • zij bemantelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb bemanteld
    • jij hebt bemanteld
    • hij/zij/het heeft bemanteld
    • wij hebben bemanteld
    • jullie hebben bemanteld
    • zij hebben bemanteld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had bemanteld
    • jij had bemanteld
    • hij/zij/het had bemanteld
    • wij hadden bemanteld
    • jullie hadden bemanteld
    • zij hadden bemanteld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bemantelen
    • jij zult bemantelen
    • hij/zij/het zal bemantelen
    • wij zullen bemantelen
    • jullie zullen bemantelen
    • zij zullen bemantelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal bemanteld hebben
    • jij zult bemanteld hebben
    • hij/zij/het zal bemanteld hebben
    • wij zullen bemanteld hebben
    • jullie zullen bemanteld hebben
    • zij zullen bemanteld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bemantelen
    • jij zou bemantelen
    • hij/zij/het zou bemantelen
    • wij zouden bemantelen
    • jullie zouden bemantelen
    • zij zouden bemantelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben bemanteld
    • jij zou hebben bemanteld
    • hij/zij/het zou hebben bemanteld
    • wij zouden hebben bemanteld
    • jullie zouden hebben bemanteld
    • zij zouden hebben bemanteld
  • Imperatief

    • jij bemantel
    • jullie bemantelt