Vervoeging van homologeren

Onbepaalde wijs (infinitief): homologeren

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik homologeer
    • jij homologeert
    • hij/zij/het homologeert
    • wij homologeren
    • jullie homologeren
    • zij homologeren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik homologeerde
    • jij homologeerde
    • hij/zij/het homologeerde
    • wij homologeerden
    • jullie homologeerden
    • zij homologeerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gehomologeerd
    • jij hebt gehomologeerd
    • hij/zij/het heeft gehomologeerd
    • wij hebben gehomologeerd
    • jullie hebben gehomologeerd
    • zij hebben gehomologeerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gehomologeerd
    • jij had gehomologeerd
    • hij/zij/het had gehomologeerd
    • wij hadden gehomologeerd
    • jullie hadden gehomologeerd
    • zij hadden gehomologeerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal homologeren
    • jij zult homologeren
    • hij/zij/het zal homologeren
    • wij zullen homologeren
    • jullie zullen homologeren
    • zij zullen homologeren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gehomologeerd hebben
    • jij zult gehomologeerd hebben
    • hij/zij/het zal gehomologeerd hebben
    • wij zullen gehomologeerd hebben
    • jullie zullen gehomologeerd hebben
    • zij zullen gehomologeerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou homologeren
    • jij zou homologeren
    • hij/zij/het zou homologeren
    • wij zouden homologeren
    • jullie zouden homologeren
    • zij zouden homologeren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gehomologeerd
    • jij zou hebben gehomologeerd
    • hij/zij/het zou hebben gehomologeerd
    • wij zouden hebben gehomologeerd
    • jullie zouden hebben gehomologeerd
    • zij zouden hebben gehomologeerd
  • Imperatief

    • jij homologeer
    • jullie homologeert