Vervoeging van jeremiëren

Onbepaalde wijs (infinitief): jeremiëren

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik jeremieer
    • jij jeremieert
    • hij/zij/het jeremieert
    • wij jeremiëren
    • jullie jeremiëren
    • zij jeremiëren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik jeremieerde
    • jij jeremieerde
    • hij/zij/het jeremieerde
    • wij jeremieerden
    • jullie jeremieerden
    • zij jeremieerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gejeremieerd
    • jij hebt gejeremieerd
    • hij/zij/het heeft gejeremieerd
    • wij hebben gejeremieerd
    • jullie hebben gejeremieerd
    • zij hebben gejeremieerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gejeremieerd
    • jij had gejeremieerd
    • hij/zij/het had gejeremieerd
    • wij hadden gejeremieerd
    • jullie hadden gejeremieerd
    • zij hadden gejeremieerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal jeremiëren
    • jij zult jeremiëren
    • hij/zij/het zal jeremiëren
    • wij zullen jeremiëren
    • jullie zullen jeremiëren
    • zij zullen jeremiëren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gejeremieerd hebben
    • jij zult gejeremieerd hebben
    • hij/zij/het zal gejeremieerd hebben
    • wij zullen gejeremieerd hebben
    • jullie zullen gejeremieerd hebben
    • zij zullen gejeremieerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou jeremiëren
    • jij zou jeremiëren
    • hij/zij/het zou jeremiëren
    • wij zouden jeremiëren
    • jullie zouden jeremiëren
    • zij zouden jeremiëren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gejeremieerd
    • jij zou hebben gejeremieerd
    • hij/zij/het zou hebben gejeremieerd
    • wij zouden hebben gejeremieerd
    • jullie zouden hebben gejeremieerd
    • zij zouden hebben gejeremieerd
  • Imperatief

    • jij jeremieer
    • jullie jeremieert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van jeremiëren