Vervoeging van naspelen
Onbepaalde wijs (infinitief): naspelen
				
				Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
- Onvoltooid tegenwoordige tijd- ik speel na
- jij speelt na
- hij/zij/het speelt na
- wij spelen na
- jullie spelen na
- zij spelen na
 
- Onvoltooid verleden tijd- ik speelde na
- jij speelde na
- hij/zij/het speelde na
- wij speelden na
- jullie speelden na
- zij speelden na
 
- Voltooid tegenwoordige tijd- ik heb nagespeeld
- jij hebt nagespeeld
- hij/zij/het heeft nagespeeld
- wij hebben nagespeeld
- jullie hebben nagespeeld
- zij hebben nagespeeld
 
- Voltooid verleden tijd- ik had nagespeeld
- jij had nagespeeld
- hij/zij/het had nagespeeld
- wij hadden nagespeeld
- jullie hadden nagespeeld
- zij hadden nagespeeld
 
- Toekomende tijd I- ik zal naspelen
- jij zult naspelen
- hij/zij/het zal naspelen
- wij zullen naspelen
- jullie zullen naspelen
- zij zullen naspelen
 
- Toekomende tijd II- ik zal nagespeeld hebben
- jij zult nagespeeld hebben
- hij/zij/het zal nagespeeld hebben
- wij zullen nagespeeld hebben
- jullie zullen nagespeeld hebben
- zij zullen nagespeeld hebben
 
- Conditionalis I- ik zou naspelen
- jij zou naspelen
- hij/zij/het zou naspelen
- wij zouden naspelen
- jullie zouden naspelen
- zij zouden naspelen
 
- Conditionalis II- ik zou hebben nagespeeld
- jij zou hebben nagespeeld
- hij/zij/het zou hebben nagespeeld
- wij zouden hebben nagespeeld
- jullie zouden hebben nagespeeld
- zij zouden hebben nagespeeld
 
- Imperatief- jij speel na
- jullie speelt na