Vervoeging van pingpongen
Onbepaalde wijs (infinitief): pingpongen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pingpong
- jij pingpongt
- hij/zij/het pingpongt
- wij pingpongen
- jullie pingpongen
- zij pingpongen
Onvoltooid verleden tijd
- ik pingpongde
- jij pingpongde
- hij/zij/het pingpongde
- wij pingpongden
- jullie pingpongden
- zij pingpongden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepingpongd
- jij hebt gepingpongd
- hij/zij/het heeft gepingpongd
- wij hebben gepingpongd
- jullie hebben gepingpongd
- zij hebben gepingpongd
Voltooid verleden tijd
- ik had gepingpongd
- jij had gepingpongd
- hij/zij/het had gepingpongd
- wij hadden gepingpongd
- jullie hadden gepingpongd
- zij hadden gepingpongd
Toekomende tijd I
- ik zal pingpongen
- jij zult pingpongen
- hij/zij/het zal pingpongen
- wij zullen pingpongen
- jullie zullen pingpongen
- zij zullen pingpongen
Toekomende tijd II
- ik zal gepingpongd hebben
- jij zult gepingpongd hebben
- hij/zij/het zal gepingpongd hebben
- wij zullen gepingpongd hebben
- jullie zullen gepingpongd hebben
- zij zullen gepingpongd hebben
Conditionalis I
- ik zou pingpongen
- jij zou pingpongen
- hij/zij/het zou pingpongen
- wij zouden pingpongen
- jullie zouden pingpongen
- zij zouden pingpongen
Conditionalis II
- ik zou hebben gepingpongd
- jij zou hebben gepingpongd
- hij/zij/het zou hebben gepingpongd
- wij zouden hebben gepingpongd
- jullie zouden hebben gepingpongd
- zij zouden hebben gepingpongd
Imperatief
- jij pingpong
- jullie pingpongt