Vervoeging van smullen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smul
- jij smult
- hij/zij/het smult
- wij smullen
- jullie smullen
- zij smullen
Onvoltooid verleden tijd
- ik smulde
- jij smulde
- hij/zij/het smulde
- wij smulden
- jullie smulden
- zij smulden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesmuld
- jij hebt gesmuld
- hij/zij/het heeft gesmuld
- wij hebben gesmuld
- jullie hebben gesmuld
- zij hebben gesmuld
Voltooid verleden tijd
- ik had gesmuld
- jij had gesmuld
- hij/zij/het had gesmuld
- wij hadden gesmuld
- jullie hadden gesmuld
- zij hadden gesmuld
Toekomende tijd I
- ik zal smullen
- jij zult smullen
- hij/zij/het zal smullen
- wij zullen smullen
- jullie zullen smullen
- zij zullen smullen
Toekomende tijd II
- ik zal gesmuld hebben
- jij zult gesmuld hebben
- hij/zij/het zal gesmuld hebben
- wij zullen gesmuld hebben
- jullie zullen gesmuld hebben
- zij zullen gesmuld hebben
Conditionalis I
- ik zou smullen
- jij zou smullen
- hij/zij/het zou smullen
- wij zouden smullen
- jullie zouden smullen
- zij zouden smullen
Conditionalis II
- ik zou hebben gesmuld
- jij zou hebben gesmuld
- hij/zij/het zou hebben gesmuld
- wij zouden hebben gesmuld
- jullie zouden hebben gesmuld
- zij zouden hebben gesmuld
Imperatief
- jij smul
- jullie smult