Vervoeging van vermelden
Onbepaalde wijs (infinitief): vermelden
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vermeld
- jij vermeldt
- hij/zij/het vermeldt
- wij vermelden
- jullie vermelden
- zij vermelden
Présent
- je mentionne
- tu mentionnes
- il/elle mentionne
- nous mentionnons
- vous mentionnez
- ils/elles mentionnent
Onvoltooid verleden tijd
- ik vermeldde
- jij vermeldde
- hij/zij/het vermeldde
- wij vermeldden
- jullie vermeldden
- zij vermeldden
Indicatif imparfait
- je mentionnais
- tu mentionnais
- il/elle mentionnait
- nous mentionnions
- vous mentionniez
- ils/elles mentionnaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vermeld
- jij hebt vermeld
- hij/zij/het heeft vermeld
- wij hebben vermeld
- jullie hebben vermeld
- zij hebben vermeld
Indicatif passé composé
- j'ai mentionné
- tu as mentionné
- il/elle a mentionné
- nous avons mentionné
- vous avez mentionné
- ils/elles ont mentionné
Voltooid verleden tijd
- ik had vermeld
- jij had vermeld
- hij/zij/het had vermeld
- wij hadden vermeld
- jullie hadden vermeld
- zij hadden vermeld
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais mentionné
- tu avais mentionné
- il/elle avait mentionné
- nous avions mentionné
- vous aviez mentionné
- ils/elles avaient mentionné
Toekomende tijd I
- ik zal vermelden
- jij zult vermelden
- hij/zij/het zal vermelden
- wij zullen vermelden
- jullie zullen vermelden
- zij zullen vermelden
Indicatif futur
- je mentionnerai
- tu mentionneras
- il/elle mentionnera
- nous mentionnerons
- vous mentionnerez
- ils/elles mentionneront
Toekomende tijd II
- ik zal vermeld hebben
- jij zult vermeld hebben
- hij/zij/het zal vermeld hebben
- wij zullen vermeld hebben
- jullie zullen vermeld hebben
- zij zullen vermeld hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai mentionné
- tu auras mentionné
- il/elle aura mentionné
- nous aurons mentionné
- vous aurez mentionné
- ils/elles auront mentionné
Conditionalis I
- ik zou vermelden
- jij zou vermelden
- hij/zij/het zou vermelden
- wij zouden vermelden
- jullie zouden vermelden
- zij zouden vermelden
Conditionnel présent
- je mentionnerais
- tu mentionnerais
- il/elle mentionnerait
- nous mentionnerions
- vous mentionneriez
- ils/elles mentionneraient
Conditionalis II
- ik zou hebben vermeld
- jij zou hebben vermeld
- hij/zij/het zou hebben vermeld
- wij zouden hebben vermeld
- jullie zouden hebben vermeld
- zij zouden hebben vermeld
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais mentionné
- tu aurais mentionné
- il/elle aurait mentionné
- nous aurions mentionné
- vous auriez mentionné
- ils/elles auraient mentionné
Imperatief
- jij vermeld
- jullie vermeldt
Impératif
- tu mentionne
- vous mentionnez